Telefonie

I.

“Ik sta bij het raam met de hoorn tegen mijn oor gedrukt, en ik kijk naar de lichtjes van de stad en naar de verlichte huizen dichterbij.”

(Raymond Carver: Dozen.- In: Raymond Carver: Zoveel water zo dicht bij huis. Verhalen. Vertaald door Sjaak Commandeur.- Amsterdam: De Arbeiderspers 1989, p.92)

 

II.

“(…), als bij nacht, terwijl nochtans op een glimmende gevel, tussen de seringenboom en de kerselaar, neen, geen daglicht, maar metaalglans lag – en ik ondertussen aan tafel zat met het meegebrachte tuut-tuut-tuut, verbonden met een bezette lijn, steunend op een elleboog, de hoorn gedrukt tegen mijn rechteroor, louter (…)”

(René Gysen: Vruchten zoeken in het dorp.- In: René Gysen: Op weg naar de literaire receptie.- ‘s Gravenhage/Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar 1969, p. 5)