Studiositas

“Zonder me te verroeren in de luie stoel waar ze dachten dat ik lag te slapen, hield ik iedereen in de gaten en hoorde alles.”

(Eric-Emmanuel Schmitt: Het kind van Noach. Vertaald door Eef Gratama.- Amsterdam/Antwerpen: Atlas 2005, p.18)

“Sans bouger de la bergère où l’on me croyait assoupi, je surveillais et j’écoutais tout.”

(Ib. : L’enfant de Noé.- Paris: Albin Michel 2004, p.24)

 

Zwarte melk der vroegte

“Zwarte melk der vroegte wij drinken je ’s nachts
wij drinken je ’s middags en ’s morgens wij drinken je ’s avonds
wij drinken en drinken
een man woont in ’t huis je goudblonde haar Margarete
je asgrauwe haar Sulamith hij speelt met de slangen”
“Schwarze Milch der Frühe wir trinken dich nachts wir trinken dich mittags und morgens wir trinken dich abends wir trinken und trinken ein Mann wohnt im Haus dein goldenes Haar Margarete dein aschenes Haar Sulamith er spielt mit den Schlangen”

Paul Celan: Todesfuge.- In: Gesammelte Werke in fünf Bänden. Erster Band. Gedichte I.– Frankfurt am Main: Suhrkamp Verlag 1986, p.41/2. Gelukkig zijn hier ook de stem en dictie van de dichter bewaard gebleven, maar de geschreven versie heeft er een foute lay-out; zie daarom (en om veel meer) ook hier.  Naar aanleiding van de 65e verjaardag van de bevrijding van Auschwitz, op de vooravond van Gedichtendag, en dus ook de woorden van de filosoof Adorno indachtig, met een vraagteken weliswaar, dat het “barbarisch” is om “nach Auschwitz noch ein Gedicht zu schreiben”

Django…!

“Je stond in holle ruimten, waar de blues in bruiste als een hoge fontein.”

(uit Willy Roggeman’s gedichtencyclus Nuages, opgedragen aan Django Reinhardt.- In: De gedichten 1956-2002.- Antwerpen/Amsterdam: Manteau/Meulenhoff 2004, p.26. Luister ook hier)

Becoming a Mentsh

“Als ik er niet voor mijzelf ben, wie zal er dan voor mij zijn? Maar als ik er alleen voor mijzelf ben, wat ben ik dan? En indien niet nu, wanneer dan?”

“If I am not for myself, then who will be for me? And if I am only for myself, then what am I? And if not now, when?”

“Si je ne suis pas pour moi, qui le sera? Et si je [ne] suis que pour moi, que suis-je ? Et si pas maintenant, quand?”

„Wenn ich nicht für mich bin, wer ist für mich? Und solange ich nur für mich bin, was bin ich? Und wenn nicht jetzt, wann denn?“

“?אם אין אני לי, מי לי? וכשאני לעצמי, מה אני? ואם לא עכשיו, אימתי”

Uitspraak van Rabbi Hillel in Pirke Avot (1:15). Naar aanleiding van de dag van het jodendom in de Nederlandse kerkprovincie, daags voor het begin van de internationale gebedsweek voor de eenheid onder de christenen, van 18 tot 25 januari 2010.

Om te horen

“Wij, de ondergedoken kinderen, moesten terugkeren naar de werkelijkheid om te horen – zoals je een klap op je kop krijgt – of we nog steeds een familie hadden of alleen op de wereld zouden blijven…”

(Eric-Emmanuel Schmitt: Het kind van Noach. Vertaald door Eef Gratama.- Amsterdam/Antwerpen: Atlas 2005, p.10)

“Nous autres, les enfants cachés, nous devions revenir à la réalité afin d’apprendre, comme on reçoit un coup sur la tête, si nous appartenions toujours à une famille ou si nous demeurions seuls sur la terre…”

(Ib. : L’enfant de Noé.- Paris: Albin Michel 2004, p.13)

 

Feest van epifanieën

“Gazing up into the darkness I saw myself as a creature driven and derided by vanity; and my eyes burned with anguish and anger.”

(James Joyce: Araby.- In: Dubliners.- London/Toronto/Sydney/New York: Granada 1977, p.31)

“His soul swooned slowly as he heard the snow falling faintly through the universe and faintly falling, like the descent of their last end, upon all the living and the dead.”
(James Joyce: The Dead.- In: Ib. p.201)

 Zie ook.