Ontboezeming

“Maar — denkt hij als hij verdergaat en recapituleert, het moment dat de horizon is opgeklaard, de vrije beweging van zijn oogballen — door dit te doen, spreid ik een weigering om te zien ten toon; of, in andere woorden, uiteindelijk versterk ik de conventie die elke aanblik van de borst ongeoorloofd verklaart; om maar te zeggen dat ik een soort van mentale brassière creëer opgetrokken tussen mijn ogen en die boezem, die, gelet op de flits die de rand van mijn visueel veld bereikte, mij fris leek en aangenaam voor het oog.”

“But — he thinks as he proceeds and resumes, the moment the horizon is clear, the free movement of his eyeballs — in acting like this, I display a refusal to see; or, in other words, I am finally reinforcing the convention that declares illicit any sight of the breast; that is to say, I create a kind of mental brassiere suspended between my eyes and that bosom, which, from the flash that reached the edge of my visual field, seemed to me fresh and pleasing to the eye.”

(Italo Calvino, The naked bosom.- In: Mr. Palomar.– … Zie ook hier)

Misery is the river of the world

“Geef mij een beetje ruimte, en ik zet voor je ogen in het kort een verbijsterende, enorme, oneindige oceaan van ongelooflijke waanzin en gekte: een zee vol met schelpen en stenen, zand, golven, euripen en tegenwerkende getijden, vol met angstaanjagende monsters, ruige vormen, roerende golven, stormen, en sirenenkalmtes, halcyonische zeeën, onuitsprekelijke miserie, zo’n komedies en tragedies, zo absurd en ridicuul, wilde en lamentabele driftbuien, dat ik niet weet dat zij eerder te beklagen zijn of bespot, of mogen geloofd worden, hoewel dat we dagelijks hetzelfde gepraktiseerd zien in onze dagen, verse voorbeelden, nova novitia, verse voorwerpen van miserie en waanzin, van het soort dat nog steeds aan ons worden voorgesteld, overzee, thuis, midden onder ons, in onze boezems.”

(eigen vertaling van)

“Give me but a little leave, and I will set before your eyes in brief a stupendous, vast, infinite ocean of incredible madness and folly: a sea full of shelves and rocks, sands, gulfs, euripes and contrary tides, full of fearful monsters, uncouth shapes, roaring waves, tempests, and siren calms, halcyonian seas, unspeakable misery, such comedies and tragedies, such absurd and ridiculous, feral and lamentable fits, that I know not whether they are more to be pitied or derided, or may be believed, but that we daily see the same still practised in our days, fresh examples, nova novitia, fresh objects of misery and madness, in this kind that are still represented unto us, abroad, at home, in the midst of us, in our bosoms.”

(Robert Burton: The anatomy of melancholy. Sect. IV. Memb. I . Subject. I.- Voor het eerst gepubliceerd in 1621. Zie ook hier. En hier natuurlijk.)

De gang naar de rij om 8.25

“Ogen ontmoeten je terwijl je zo voortloopt, meisjes- en mannenogen, droevige en blijmoedige; benen lopen voor en achter je, en jijzelf beent ook voort zo goed je maar kan, en kijkt met je eigen ogen, met dezelfde blik als iedereen.”

(vertaling door Machteld Bokhove van)

“Augen begegnen dir, wenn du so dahergehst, Mädchen und Männeraugen, trübe und frohmütige; Beine laufen hinter und vor dir, und du selber beinelst auch, was du nur kannst, und schaust mit deinen eigenen Augen, mit denselben Blicken, wie alle blicken.”
 (Robert Walser: Guten Tag, Riesin!- Gepubliceerd mei 1907 in “Neue Rundschau”; uit de verzameling “Aufsätze”, 1913. Zie ook hier)