And then you hear a woman scream your name

“je noemt het een gedicht voor je dochter,
over de hond die overreden raakt door een bestelwagen
en hoe je je erover ontfermde,
het meenam naar de bossen
en het diep, diep begroef,
en dat gedicht bleek zo goed
dat je bijna blij was dat de kleine hond
overreden was, want anders had je nooit
dat goede gedicht geschreven.”
“you call it a poem for your daughter,
about the dog getting run over by a van
and how you looked after it,
took it out into the woods
and buried it deep, deep,
and that poem turns out so good
you’re almost glad the little dog
was run over, or else you’d never
have written that good poem.”
(Raymond Carver, Your dog dies, zie ook hier)

Telefonie

I.

“Ik sta bij het raam met de hoorn tegen mijn oor gedrukt, en ik kijk naar de lichtjes van de stad en naar de verlichte huizen dichterbij.”

(Raymond Carver: Dozen.- In: Raymond Carver: Zoveel water zo dicht bij huis. Verhalen. Vertaald door Sjaak Commandeur.- Amsterdam: De Arbeiderspers 1989, p.92)

 

II.

“(…), als bij nacht, terwijl nochtans op een glimmende gevel, tussen de seringenboom en de kerselaar, neen, geen daglicht, maar metaalglans lag – en ik ondertussen aan tafel zat met het meegebrachte tuut-tuut-tuut, verbonden met een bezette lijn, steunend op een elleboog, de hoorn gedrukt tegen mijn rechteroor, louter (…)”

(René Gysen: Vruchten zoeken in het dorp.- In: René Gysen: Op weg naar de literaire receptie.- ‘s Gravenhage/Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar 1969, p. 5)