Van zinnen

“Dat Gods absolute wezen besloten heeft zich te vertonen in een menselijke existentie, en in staat is dit besluit ook werkelijk uit te voeren: dit moet degene die de existentie van Jezus beschouwt, elke dag opnieuw en dieper bevreemden als iets onmogelijks, absoluut huiveringwekkends; hij moet daardoor buiten zichzelf geraken in die ‘extase’ van niet-begrijpen, waarin de tijdgenoten van Jezus meegesleept werden – zij schrikken, raken volkomen buiten zichzelf, zijn bedwelmd, overweldigd, verliezen letterlijk hun verstand – en dit telkens opnieuw; het is zelfs een ‘het verstand verliezen tegenover zijn verstand‘ zodat het voor de hand ligt, te zeggen dat hij zelf zijn verstand verloren heeft en buiten zinnen is.”

Passage van vier zinnen uit Hans Urs von Balthasars Het beschouwende gebed (Hasselt: Uitgeverij Heideland 1962, p.119/120), die ik in mekaar laat overvloeien door drie punten te vervangen, de eerste twee telkens door een gedachtenstreep, de derde door een puntkomma.

In wie een hond begraven ligt

Melencolia I (B. 74; M., HOLL. 75) *engraving  *24 x 18.8 cm *1514       Melencolia I van Dürer (1514)
  …
“Deze vervaarlijke dame, in wie een hond begraven ligt en wier rokplooien de stank van het hele land bedekken, houdt met klamme vingers de passer vast en kan de cirkel niet sluiten.”
Voor de gelegenheid een fameus opgekuiste versie van een zin van W.G.Sebald uit Vormen van rouw, een essay dat zijn première maakte in een tijdschrift van 1983 en later opgenomen werd in het posthume Campo Santo van 2003, in 2010 verschenen in Nederlandse vertaling bij De Bezige Bij. De originele zin staat in het Nederlands op p.121 – zie ook hier.
Weggegomd heb ik elke verwijzing naar Günter Grass: een citaat uit “Dagboek van een slak”, een verwijzing naar een personage uit datzelfde werk, en na lang wikken zelfs het hele verklarende deel na de puntkomma die zelf door een punt is vervangen.
De kwestie van Günter Grass is natuurlijk wel interessant. Ik wist niet dat hij in de jaren zestig campagne heeft gevoerd voor de sociaal-democraten, maar het verbaast me niet. Wat mij nu opvalt is hoezeer mijn en zijn links-progressieve sympathie voor de sociaaldemocatie toen, vandaag is opgegaan in de heersende, weldenkende tijdsgeest.
Maar deze tijdsgeest is ongehuwd, en preuts, en weet geen blijf met de onwelvoeglijke actualiteit.