Met gestrekte vleugels

“De bakstenen achtermuur van het huis, waarlangs een oranje gloed omhoogkroop, oefende een zuigkracht op me uit, en wel in die mate dat ik me al met gespreide armen naar dit warme, ruwe, poreuze vlak zag toestappen terwijl ik erin slaagde elk verzet te laten varen, elk greintje weerstand dat het bezit van een lichaam me ingaf, om ten slotte als een spook, nee, niet door de muur heen te lopen, maar erin op te lossen, niets achterlatend dan een schaduw, een vochtvlek, een donkere afdruk met gestrekte vleugels.”

(een zin uit Yves Petry’s De maagd Marino, zie ook hier)

Het is alles geklapwiek

“Maar als de vogel klapt met zijn vleugels
om het residu van zijn vlucht
van zich af te gooien,
dan klap ik met de mijne om in balans te blijven;
de tak buigt, ik ben niet meer zo lenig
als ik was, en ik zou vallen
als ik niet klapte met mijn vleugels.”

(eigen vertaling (via een Engelse vertaling))

(A.M.Pires Cabral: Confessio que voie.- In: Antes que o Rio Seque.- Lissabon: Assiria & Alvim 2006, zie ook hier)