Broekmans

“Er was eens lang geleden in die goeie beste ouwe tijd een kakoetjeboe dat de weg af kwam en dat kakoetjeboe dat de weg af kwam, kwam een fijnfijn knulletje tegen dat baby broekmans heette…”

Eerste zin uit James Joyces “Zelfportret van de kunstenaar als jonge man”, vertaald door Erik Bindervoet en Robbert-Jan Henkes, en pas uitgegeven bij Athenaeum-Polak & Van Gennep, zie ook hier.

In 1972 deden Geraldine Franken en Leo Knuth het als volgt (bij De Bezige Bij):

“Eens in langvervlogen tijden en hoe goed waren die tijden niet kwam er een moekoe door de straat en deze moekoe die zo maar eens door de straat kwam ontmoette een lief ietepieterige ventje dat baby toekoe heette…”

Het origineel van 1916 gaat als volgt:

“Once upon a time and a very good time it was there was a moocow coming down along the road and this moocow that was coming down along the road met a nicens little boy named baby tuckoo…”

Ik ben op zoek naar de versie van Max Schuhart in “Het portret van de jonge kunstenaar” (Rotterdam: Ad. Donker 1962) waarmee Joyce mij in langvervlogen tijden tegemoetkwam, en compleet van mijn sokken blies.